Uitgangspunten

  Het lichaam is opgebouwd uit vele systemen (bv. vaatsystemen, zenuwstelsel, vertering, bewegingsapparaat). Al deze systemen functioneren in dienst van elkaar en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Als leven een vorm van beweging is, zijn het de vaatsystemen en zenuwbanen die de beweging van spieren, fasciën, organen en andere weefselstructuren mogelijke maakt.  Wanneer  één of meerdere onderdelen niet goed functioneren kan dit invloed hebben op het gehele systeem.
  Er is sprake van een directe relatie tussen de structuur/bouw en de functie/beweging van het lichaam. Er bestaat een continue wisselwerking tussen de bouw van het lichaam en de mogelijkheid tot bewegen.
Bv. Als bot belast wordt behoud het de structuur en vorm, bij langdurige bedrust of na een fractuur is er geen steun meer nodig en neemt de botdichtheid en de spier omvang juist af.

  Het lichaam heeft het vermogen zichzelf te reguleren, te verdedigen en te genezen. Eén van de voorwaarden voor een optimaal functioneren is dat er bewegingsvrijheid  is.
Het evenwicht in de mens kan verstoord raken door bijvoorbeeld een ongeluk, operatie, infectie, slechte voedingsgewoonten en fysieke of emotionele stress. Hierdoor zal bewegingsverlies optreden. Het lichaam zal eerst proberen om zich aan te passen aan dit bewegingsverlies, is hier de grens overschreden dan kunnen er klachten ontstaan.